In een gelijkbenige driehoek met opstaande zijden a en basis b, is de cosinus van één van de basishoeken gelijk aan a a b gricha     v1617 - 24.7.2022 A.   \(\boldsymbol{\frac {b} {2a} }\)
B.   \(\boldsymbol{\frac {2b} {a} }\)
C.   \(\boldsymbol{\frac {a} {2b} }\)
D.   \(\boldsymbol{\frac {2a} {b} }\)
E.   \(\boldsymbol{\frac {ab} {2} }\)
A    B    C    D    E

[ 4-1617 - op net sinds 30.3.2020-(E)-3.7.2024 ]

Translation in   E N G L I S H

IN CONSTRUCTION A.  
B.  
C.  
D.  
E.  

Oplossing - Solution

1ste manier :
Weze α de grootte van de basishoeken.
Pas de cosinusregel toe op één van de opstaande zijden :
a² = a² + b² − 2.a.b.cos α
2.a.b.cos α = b² ⇒ cos α = b/2a
2de manier :
Verdeel de driehoek in twee rechthoekige driehoeken met schuine zijde a en rechthoekszijde ½b.
cos α = ½b / a = b/2a
gricha