|
0,001 = 10−3 . . √0,04 = 0,2 (98)7 = (97)8 |
A. precies één van deze drie gelijkheden is juist |
|---|---|
| B. enkel de eerste en de tweede gelijkheden zijn juist | |
| C. enkel de eerste en de derde gelijkheden zijn juist | |
| D. enkel de tweede en de derde gelijkheden zijn juist | |
| E. alle drie de gelijkheden zijn juist |
[ 2,3-1404 - op net sinds 5.12.13-(E)-29.10.2023 ]
|
0.001 = 10−3 √0.04 = 0.2 (98)7 = (97)8 |
A. exactly one of the equalities is true |
|---|---|
| B. only the first and the second equalities are true | |
| C. only the first and the third equalities are true | |
| D. only the second and the third equalities are true | |
| E. they are all correct |