A.  \(1-\sqrt 3 \)
B.  \(\sqrt 3 - 1\)
C.  \(2 - \sqrt[4]{12}{} \)
D.  \(2 -\sqrt {12}\)
E.  \(\small \text {geen van de vorige} \)
(Gesteld op 18 dec 2000 op het examen in een klas van het vierde jaar (25 lln.,5u.Wisk) : geen enkel juist antwoord !
A    B    C    D    E

[ 3-1337 - op net sinds 21.1.2022-(E)-313.7.2024 ]

Translation in   E N G L I S H

A.   \(1-\sqrt 3 \)
B.   \(\sqrt 3 - 1\)
C.   \(2 - \sqrt[4]{12}{} \)
D.   \(2 -\sqrt {12}\)
E.   \(\small \text {none of the above} \)

Oplossing - Solution

Waarom is \(\sqrt{16}=4\) ? Omdat 4 positief is en 4² = 16
Waarom is \(\sqrt{4 -\sqrt{12}}=\sqrt 3 - 1\) ?
  Omdat \(\sqrt 3 - 1 \) positief is en \((\sqrt 3 - 1)^2 = 4 - \sqrt {12} \)
Immers :
\(\small (\sqrt 3 - 1)^2 = 3 - 2.\sqrt 3 + 1 = 4 - \sqrt{4.3} =4 - \sqrt {12} \)
gricha