3 3 1 rad L gricha - v1229 - 17.5.2022
Een rechthoek heeft dezelfde oppervlakte als deze cirkelsector.
Als de lengte van de rechthoek precies gelijk is aan de booglengte L, dan moet de breedte van deze rechthoek gelijk aan
A.   1
B.   1,5
C.   3
D.   4,5
E.   6
A    B    C    D    E

[ 5-1229 - op net sinds 14.10.13-()-4.11.2023 ]

Translation in   E N G L I S H

IN CONSTRUCTION

Oplossing - Solution

1ste manier :
Oppervlakte cirkelsector = ½.L.3
( te beschouwen als een driehoek met basis L en hoogte 3 ! )
De lengte van de rechthoek is L, noem de breedte x :   L.x = ½ .L.3 ⇒ x = 1,5
2de manier :
Daar de boog precies op een middelpuntshoek staat van 1 radiaal
is de lengte van die boog precies gelijk aan de straal : L = 3.
Via de formule ½ θ r² vinden we voor de oppervlakte van de cirkelsector ½.1.3² = 4,5.
Als de lengte van een rechthoek met dezelfde oppervlakte 3 is, zal de breedte dus moeten gelijk zijn aan 1,5.
gricha