In een georthonormeerde/orthonormale basis zijn \(\boldsymbol{\overrightarrow{A}}\) en \(\boldsymbol{\overrightarrow{B}}\) de basisvectoren.

Welke van de volgende vijf uitdrukkingen is dan gelijk aan \(\boldsymbol{\sqrt 2}\) ?
A.  \(\boldsymbol{\overrightarrow{A}\cdot\overrightarrow{B} }\)
B.  \(\boldsymbol{\overrightarrow{A}^2\cdot\overrightarrow{B}^2}\)
C.  \(\boldsymbol{(\,\overrightarrow{A}\cdot\overrightarrow{B}\,)}^2 \)
D.  \(\boldsymbol{\left\| \overrightarrow{AB}\right\|}\)
E.  \(\boldsymbol{\overrightarrow{AB}^2}\)
A    B    C    D    E

[ 4-0701 - op net sinds 2.1.14-()-3.11.2024 ]

Translation in   E N G L I S H

IN CONSTRUCTION

Oplossing - Solution

A → = 0
B → = 1²×1² = 1
C → = 0² = 0
D → = de lengte van de diagonaal van een vierkant met zijde 1
E → = (v2puur)² = 2
gricha