De vergelijking is van de vorm y = ax + b met a =
De richtingscoëfficiënt is dus negatief.
De rechte moet dus dalend zijn : b of d.
Het antwoord is b daar b de y-as boven de x-as snijdt, nl. in (0,3)
Voor de gegeven vergelijking is inderdaad (0,3) een oplossing.