Welke figuur van een rechthoekige driehoek is N I E T in strijd met de uitspraak : De zijden zijn (in cm) opeenvolgende even getallen waarbij x de lengte is van de grootste rechthoekszijde
A valt af omdat de schuine zijde niet de grootste zijde is.
B en C vallen af opdat x niet de grootste rechthoekszijde is.
D valt af omdat x − 1, x, x + 1 geen opeenvolgende even getallen zijn.
Het antwoord is bijgevolg E.