Te bewijzen : | |
Bewijs : | |
Deel I |
Voor de kleinste n-waarde, nl. 1 (0 is triviaal) is de uitdrukking gelijk aan |
Deel II | Gegeven : | ( I.H.) |
Te bewijzen: | ||
Bewijs : |
Uit de driehoek van PASCAL volgt : | |
Op de eerste en de laatste na zijn de termen van (k+1)3 deelbaar door 3 Op de eerste en de laatste na zijn de termen van (k+1)5 deelbaar door 5 Op de eerste en de laatste na zijn de termen van (k+1)7 deelbaar door 7 Dit betekent dat het volstaat de volgende uitdrukking te onderzoeken : | ||
__ | ||
__ | ||
De eerste van twee termen is geheel omwille van de inductiehypotese, de tweede term is gelijk aan 1 (zie Deel I) De hele som is dus een geheel getal Q.E.D. | ||
__
De coëfficiënten van (k+7)7 zijn te halen uit de 7de rij van de driehoek van PASCAL. De coëfficiënten van (k+5)5 zijn te halen uit de 5de rij van de driehoek van PASCAL. |