Te bewijzen : | 74n+1 − 7 is deelbaar door 400 |
m.a.w. | 400 | 74n+1 − 7 |
Bewijs : | |
Deel I |
Voor de kleinste n-waarde, nl. 1 (0 is triviaal) is de uitdrukking gelijk aan 75 − 7 = 7.(74 − 1) = 7.2400 = 7.6.400 → deelbaar door 400 |
Deel II | Gegeven : | 74k+1 − 7 is deelbaar door 400 ( I.H.) |
Te bewijzen: | 74k+5 − 7 is deelbaar door 400 | |
Bewijs : | 74k+5 − 7 | |
__ = 74.74k+1 − 7 | ||
__ = 74.74k+1 − 74.7 + 74.7 − 7 | ||
__ = 74.(74k+1 − 7) + 7.(74 − 1) | ||
Van de twee termen is de eerste deelbaar door 400 omwille van de inductiehypothese en de tweede omdat 7⁴ −1 (zie Deel I) ook deelbaar is door 400. De hele som is dus deelbaar door 400 Q.E.D. |