Te bewijzen :   (3n + 1).7n − 1 = deelbaar-door-9
m.a.w.   (3n + 1).7n − 1   is deelbaar door 9
Bewijs :
Deel I Voor de kleinste n-waarde, nl. 1 (0 is triviaal) is de uitdrukking gelijk aan
4.7 − 1 = 27 = deelbaar-door-9
Deel II Gegeven :   (3k + 1).7k − 1 = deelbaar-door-9   ( I.H.)
Te bewijzen:   (3k + 4).7k+1 − 1 = deelbaar-door-9
Bewijs : LL = (3k+1).7k+1 + 3.7k+1 − 1
__ = 7.(3k+1).7k + 21.7k − 1
__ = (3k+1).7k + 6.(3k+1).7k + 21.7k − 1
__ = [(3k + 1).7k − 1] + 7k.(18k + 6 + 21)
__ = [(3k + 1).7k − 1] + 7k.(18k + 27)
__ = [(3k + 1).7k − 1] + 9.7k.(2k + 3)
De eerste term [ ] is deelbaar door 9 omwille van de inductiehypothese, de tweede omwille van de factor 9 die we hebben kunnen voorp brengen.
De hele som is dus deelbaar door 9   Q.E.D.

Door het principe van volledige inductie is de stelling waar voor n = 1 (Deel I),
n = 2 (Deel II), n = 3 (Deel II), n = 4 ...   m.a.w. voor elk natuurlijk getal n


I.H. = Inductiehypothese     Q.E.D. = quod erat demonstrandum
Deel  I  = BASIC STEP
Deel II = INDUCTIVE STEP