Te bewijzen : | n3 − 3n2 + 8n = |
m.a.w. | n3 − 3n2 + 8n is deelbaar door 6 |
Bewijs : | |
Deel I |
Voor de kleinste n-waarde, nl. 1 (0 is triviaal) is 1³ − 3.1² + 8.1 = 1 − 3 + 8 = 6 → O.K. |
Deel II | Gegeven : | k3 − 3k2 + 8k = ( I.H.) |
Te bewijzen: | (k+1)3 − 3(k+1)2 + 8(k+1) = | |
Bewijs : | (k+1)3 − 3(k+1)2 + 8(k+1) | |
__ = k³ + 3k² + 3k + 1 − 3k² − 6k − 3 + 8k + 8 | ||
__ = (k3 − 3k2 + 8k) + 3k² − 3k + 6 | ||
__ = (k3 − 3k2 + 8k) + 3.k.(k−1) + 6 | ||
De eerste term is deelbaar door 6 vanwege de inductiehypothese, 3.k.(k−1) is niet alleen deelbaar door 3 maar ook door 6 want het product k.(k − 1) is even. De drie termen zijn dus deelbaar door 6 en dus ook de hele som Q.E.D. |