Te bewijzen : | 2.7n + 1 is deelbaar door 3 |
m.a.w. | 2.7n + 1 = |
Bewijs : | |
Deel I |
Voor de kleinste n-waarde, nl. 0 is de uitdrukking gelijk aan 2.70 + 1 = 2 + 1 = 3 = → O.K. |
Deel II | Gegeven : | 2.7k + 1 = ( I.H.) |
Te bewijzen: | 2.7k+1 + 1 = | |
Bewijs : | LL = 2.7.7k + 1 | |
__ = 14.7k + 7 − 6 | ||
__ = 7.(2.7k + 1) − 6 | ||
De eerste term is deelbaar door 3 omwille van de Inductie Hypothese, de tweede term omdat 6 deelbaar is door 3. | ||
De hele som (dus LL) is deelbaar door 3 Q.E.D. |