| Te bewijzen : | De som van de hoeken van een n-hoek is (n − 2).180° |
| Bewijs : | |
| Deel I |
Voor de kleinste n-waarde, nl. 3 is de veelhoek een driehoek en daarvan is de som van de hoeken 180°. Ook : (3 − 2).180° = 180° → O.K. |
| Deel II | Gegeven : | De som van de hoeken van een k-hoek is (k − 2).180° |
| Te bewijzen: |
De som van de hoeken van een (k+1)-hoek is (k − 1).180° m.a.w. het verschil is 180° tussen de som van een k-hoek en een (k+1)-hoek | |
| Bewijs : | ||
| Als je de hoeken bekijkt van de veelhoek ABCDEFGH | ||
| (k-hoek) meer specifiek de hoeken in A en H, | ||
| dan zie je dat bij overgang naar de (k+1)-hoek ABCDEFGHP | ||
| er precies hoeken () bijkomen, precies de drie hoeken | ||
| van een driehoek, dus 180°. |