Te bewijzen : 4n−1 > n²   voor n = 3,4,5,...
Bewijs :
Deel I Voor de kleinste n-waarde, nl. 3 is
LL = 43−1 = 42 = 16
RL = 32 = 9
LL > RL → O.K.
Deel II Gegeven : 4k−1 > k²   ( I.H.)
Te bewijzen: 4k > (k+1)²
Bewijs : Vermenigvuldig beide leden van de Ind. Hyp. met 4 :
__ 4.4k−1 > 4.k2
__ 4k > k2 + 2.k2 + k2   en daar k < k² en 1 < k²
__ 4k > k2 + 2k + 1
__ 4k > (k + 1)²   Q.E.D.

Door het principe van volledige inductie is de stelling waar voor n = 3 (Deel I), n = 4 (Deel II),
n = 5 (Deel II), n = 6 ...   m.a.w. voor elk natuurlijk getal n


I.H. = Inductiehypothese     Q.E.D. = quod erat demonstrandum
Deel  I  = BASIC STEP
Deel II = INDUCTIVE STEP