Te bewijzen : 20 + 21 + 22 + ... + 2n = 2n + 1 − 1
      voor n = 0, 1, 2, ...
Bewijs :
Deel I Voor de kleinste n-waarde, nl. 0 is
LL = 20 = 1 (de eerste term)
RL = 20+1 − 1 = 2 − 1 = 1
LL = RL → O.K.
Nu gaan we bewijzen dat  S( k ) ⇒  S( k+1)
m.a.w. dat als de stelling geldt voor n = k, ze ook zal gelden voor  n = k + 1
Deel II Gegeven : 20 + 21 + 22 + ... + 2k = 2k + 1 − 1   ( I.H.)
Te bewijzen: 20 + 21 + 22 + ... + 2k + 2k+1 = 2k + 2 − 1
Bewijs : LL = (20 + 21 + 22 + ... + 2k) + 2k+1
__ = 2k+1 − 1 + 2k+1
__ = 2.2k+1 − 1
__ = 2k+2 − 1 = RL   Q.E.D.

Door het principe van volledige inductie is de stelling waar voor n = 1 (Deel I),
n = 2 (Deel II), n = 3 (Deel II), n = 4 ...   m.a.w. voor elk natuurlijk getal n


I.H. = Inductiehypothese     Q.E.D. = quod erat demonstrandum
Deel  I  = BASIC STEP
Deel II = INDUCTIVE STEP