Te bewijzen : 1³ + 2³ + 3³ + ... + (2n)³ = n².(2n + 1)²
m.a.w.
Bewijs :
Deel I Voor de kleinste n-waarde, nl. 1 is
LL = 1³ + 2³ = 1 + 8 = 9   (som eerste twee termen)
RL = 1².(2 + 1)² = 1.3² = 9
LL= RL → O.K.
(als men het eerste lid uitbreidt met de term 0³ als eerste term,
kan men zelfs starten met n = 0 → beide leden zijn dan gelijk aan 0)
Nu gaan we bewijzen dat  S( k ) ⇒  S( k+1)
m.a.w. dat als de stelling geldt voor n = k, ze ook zal gelden voor  n = k + 1
Deel II Gegeven : 1³ + 2³ + 3³ + ... + (2k)³ = k².(2k + 1)²
Te bewijzen :
.
1³ + 2³ + 3³ + ... + (2k)³ + (2k+1)³ + (2k+2)³ = (k+1)².(2k + 3)²
                      ja! twee termen erbij        ja, +3, niet +2
Bewijs : LL = k².(2k + 1)² + (2k+1)³ + (2k+2)³
__ = 4 k⁴ + 4k³ + k² + 8k³ + 12k² + 6k + 1 + 8k³ + 24k⁴ + 24k + 8
__ = 4k⁴ + 20k³ + 37k² + 30k + 9
RL = (k² + 2k + 1).(4k² + 12k + 9)
__ = 4k⁴ + 12k³ + 9k² + 8k³ + 24k² + 18k + 4k² + 12k + 9
__ = 4k⁴ + 20k³ + 37k² + 30k + 9
LL = RL   Q.E.D.

Door het principe van volledige inductie is de stelling waar voor n = 1 (Deel I),
n = 2 (Deel II), n = 3 (Deel II), n = 4 ...   m.a.w. voor elk natuurlijk getal n


I.H. = Inductiehypothese     Q.E.D. = quod erat demonstrandum
Deel  I  = BASIC STEP
Deel II = INDUCTIVE STEP