Te bewijzen : (21 + 1)(22 + 1)(24 + 1)(28 + 1)...(2(2n−1) + 1) = 2(2n) − 1     (n = 1,2,...)
voorbeeld :voor bijvoorbeeld n = 3 is
LL = (2+1)(22 + 1)(24 + 1) = 3.5.17 = 255
RL = 28 − 1 = 255
Bewijs :
Deel I Voor de kleinste n-waarde, nl. 1 is
LL = 2(20) + 1 = 21 + 1 = 3   (de eerste factor)
RL = 2(21) − 1 = 22 − 1 = 3
Deel II Gegeven : (21 + 1)(22 + 1)(24 + 1)(28 + 1)...(2(2k−1) + 1) = 2(2k) − 1
Te bewijzen: (21 + 1)(22 + 1)(24 + 1)(28 + 1)...(2(2k−1) + 1).(2(2k) + 1) = 2(2k+1) − 1
Bewijs : LL = (2(2k) − 1).(2(2k) + 1)   verschil van twee kwadraten
__ = (2(2k))2 − 1
__ = 2(2k.2) − 1
__ = 2(2k+1) − 1 = RL   Q.E.D.

Door het principe van volledige inductie is de stelling waar voor n = 1 (Deel I),
n = 2 (Deel II), n = 3 (Deel II), n = 4 ...   m.a.w. voor elk natuurlijk getal n


I.H. = Inductiehypothese     Q.E.D. = quod erat demonstrandum
Deel  I  = BASIC STEP
Deel II = INDUCTIVE STEP