Te bewijzen : | 5.2n+3 + 4.32n+4 is deelbaar door 14 voor n=−2,−1,0,1,... |
m.a.w. | 14 | (5.2n+3 + 4.32n+4) voor n = −2,−1,0,1,... |
Bewijs : | |
Deel I |
Voor de kleinste n-waarde, nl. −2 verkrijgen we 5.2¹ + 4.3⁰ = 10 + 4 = 14 uiteraard deelbaar door 14 |
Deel II | Gegeven : | 5.2k+3 + 4.32k+4 is deelbaar door 14 ( I.H.) |
Te bewijzen: | 5.2k+4 + 4.32k+6 is deelbaar door 14 | |
Bewijs : | 5.2k+4 + 4.32k+6 | |
= 10.2k+3 + 36.32k+4 | ||
= 10.2k+3 + 8.32k+4 + 28.32k+4 | ||
= 2.(5.2k+3 + 4.32k+4) + 14.2.32k+4 | ||
De eerste term is deelbaar door 14 omwille van de inductiehypothese, de tweede omwille van de factor 14 die we hebben kunnen voorop zetten. |