Te bewijzen : | (2n + 1)2 − 1 is deelbaar door 8 |
m.a.w. | (2n + 1)2 − 1 is een achtvoud |
Bewijs : | |
Deel I |
Voor de kleinste n-waarde, nl. 1 is (2.1+1)² − 1 = 3² − 1 = 8 uiteraard deelbaar door 8 Je zou ook n=0 kunnen nemen : (2.0+1)² − 1 = 1² − 1 = 0 |
Deel II | Gegeven : | (2k + 1)2 − 1 is deelbaar door 8 ( I.H.) |
Te bewijzen: | (2k + 3)2 − 1 is deelbaar door 8 | |
Bewijs : | (2k + 3)2 − 1 | |
__ = [ (2k+1)+2 ]2 − 1 | ||
__ = (2k+1)² + 4.(2k+1) + 4 − 1 | ||
__ = (2k+1)² − 1 + 4.(2k + 1 + 1) | ||
__
= (2k+1)² − 1 + 8.(k+1) (2k+1)²−1 is deelbaar omwille van de Inductiehypothese, 8(k+1) omwille van de factor 8 die we hebben kunnen afzonderen. De hele som is dus deelbaar door 8 Q.E.D. |