Te bewijzen :
Bewijs :
Deel I Voor de kleinste n-waarde, nl. 1 is


LL = RL → O.K.
Nu gaan we bewijzen dat  S( k ) ⇒  S( k+1)
m.a.w. dat als de stelling geldt voor n = k, ze ook zal gelden voor  n = k + 1
Deel II Gegeven :    ( I.H.)
Te bewijzen:
Bewijs :
__
__
Als we onze "wegwijzer" in het oog houden, vermoeden we dat
de teller  (k + 1)².(k + 4)  moet zijn.
We gaan daarom de vierterm (met de regel van HORNER) delen door k−4
om dan een volkomen kwadraat te krijgen als quotiënt
   | 1    6    9    4
− 4  |    −4  −8  −4
   | 1    2    1    0 = Rest  ⇒ k³+6k²+9k+4 = (k+4)(k²+2k+1) = (k+4)(k+1)²
__
__

Door het principe van volledige inductie is de stelling waar voor n = 1 (Deel I),
n = 2 (Deel II), n = 3 (Deel II), n = 4 ...   m.a.w. voor elk natuurlijk getal n


I.H. = Inductiehypothese     Q.E.D. = quod erat demonstrandum
Deel  I  = BASIC STEP
Deel II = INDUCTIVE STEP