Te bewijzen : | 52n − 2n is deelbaar door 23 |
Bewijs : | |
Deel I |
Voor de kleinste n-waarde, nl. 1 is 5² − 2 = 25 − 2 = 23 [ Ook voor n = 0 : 50 − 20 = 1 − 1 = 0 23 en 0 zijn beiden deelbaar door 23 ] |
Deel II | Gegeven : | 52k − 2k is deelbaar door 23 ( I.H.) |
Te bewijzen: | 52k+2 − 2k+1 is deelbaar door 23 | |
Bewijs : | 52k+2 − 2k+1 | |
= 25.52k − 2.2k | ||
= 25.52k − 25.2k + 23.2k | ||
= 25.(52k − 2k) + 23.2k | ||
Beide termen zijn deelbaar door 23, de eerste omwille van de Inductiehypothese, de laatste omwille van de factor 23. De som is dus deelbaar door 23 Q.E.D. |