Te bewijzen : 1.3 + 2.4 + 3.5 + ... + n(n+2) = 1/6n(n+1)(2n+7)
m.a.w.
Bewijs :
Deel I Voor de kleinste n-waarde, nl. 1 is
LL = 1.3 = 3 (de eerste term)
RL = 1/6.1.2.9 = 3   LL = RL → O.K.
Deel II Gegeven : 1.3 + 2.4 + 3.5 + ... + k(k+2) = 1/6k(k+1)(2k+7)    ( I.H.)
Te bewijzen: 1.3 + 2.4 + 3.5 + ... + k(k+2) + (k+1)(k+3) = 1/6(k+1)(k+2)(2k+9)
Bewijs : LL = 1/6k(k+1)(2k+7) + (k+1)(k+3)
__ = 1/6(k+1).[k(2k+7) + 6(k+3)]
__ = 1/6(k+1)(2k² + 13k + 18)
__ Gezien onze "wegwijzer" kunnen we sterk
vermoeden dat 2k²+13k+18 deelbaar is door k+2
__ = 1/6(k+1)(k+2)(2k+9)

Door het principe van volledige inductie is de stelling waar voor n = 1 (Deel I),
n = 2 (Deel II), n = 3 (Deel II), n = 4 ...   m.a.w. voor elk natuurlijk getal n


I.H. = Inductiehypothese     Q.E.D. = quod erat demonstrandum
Deel  I  = BASIC STEP
Deel II = INDUCTIVE STEP