Te bewijzen :
m.a.w.
Bewijs :
Deel I Voor de kleinste n-waarde, nl. 1 is


LL ≤ RL → O.K.
Deel II Gegeven :     ( I.H.)
Te bewijzen:
Bewijs :
We moeten dus de volgende ongelijkheid aantonen :
  (alle tellers en noemers zijn poisitief)
__
__
__ ⇔     (2k + 1)².(3k + 4) ≤ (3k + 1).(2k + 2)²
__ ⇔   (4k²+4k+1)(3k+4) ≤ (3k+1)(4k²+8k+4)
__12k³+16k²+12k²+16k+3k+4 ≤ 12k³+4k²+24k²+8k+12k+4
__ ⇔     28k² + 19k + 428k² + 20k + 4
__ ⇔           19 k   ≤   20k   Yes!   Q.E.D.

Door het principe van volledige inductie is de stelling waar voor n = 1 (Deel I),
n = 2 (Deel II), n = 3 (Deel II), n = 4 ...   m.a.w. voor elk natuurlijk getal n


I.H. = Inductiehypothese     Q.E.D. = quod erat demonstrandum
Deel  I  = BASIC STEP
Deel II = INDUCTIVE STEP