Te bewijzen : 23n+3 − 7n + 41   is deelbaar door 49
m.a.w. 23n+3 − 7n + 41   is een veelvoud van 49
Bewijs :
Deel I Voor de kleinste n-waarde, nl. 0 is
2³ 7.0 + 41 = 49   deelbaar door 49   → O.K.
Deel II Gegeven : 23k+3 − 7k + 41   is deelbaar door 49     ( I.H.)
Te bewijzen: 23k+6 − 7k + 34   is deelbaar door 49     ( 41 − 7 = 34)
Bewijs : 23k+6 − 7k + 34
= 8.23k+3 − 7k + 34
= 23k+3 + 7.23k+3 − 7k + 34
= 23k+3 − 7k + 41 + 7.23k+3 − 7
= (23k+3 − 7k + 41) + 7.(8k+1 − 1)
  deelbaar door 49 (I.H)  deelbaar door 7
Opdat de laatste term niet alleen deelbaar zou zijn door 7
maar ook door 49 moet  8k+1 − 1  óók deelbaar zijn door 7.
En inderdaad, daar xn = (x − 1).(xn−1 + xn−2 + ... + 1)
is  8k+1 − 1 = (8 − 1).(8k + 8k−1 + ... + 1) = 7 × natuurlijk getal
Beide termen zijn dus deelbaar door 49, dus ook de som   Q.E.D.

Door het principe van volledige inductie is de stelling waar voor n = 0 (Deel I),
n = 1 (Deel II), n = 2 (Deel II), n = 3 ...   m.a.w. voor elk natuurlijk getal n


I.H. = Inductiehypothese     Q.E.D. = quod erat demonstrandum
Deel  I  = BASIC STEP
Deel II = INDUCTIVE STEP