Te bewijzen :
m.a.w.
Bewijs :
Deel I Voor de kleinst mogelijke n-waarde, nl. 1 is
LL = 1.C11 = 1.1 = 1 (de eerste term)
RL = 1.21−1 = 20 = 1
  LL = RL → O.K.
Deel II Gegeven :     ( I.H.)
Te bewijzen:
Bewijs :
__
__ en wegens de I.H.
__
__
In het bewijs hebben we de volgende twee formules gebruikt :
1) uit de driehoek van PASCAL :  
2) Cn0 + Cn1 + Cn2 + ... + Cnn = 2n

Door het principe van volledige inductie is de stelling waar voor n = 1 (Deel I),
n = 2 (Deel II), n = 3 (Deel II), n = 4 ...   m.a.w. voor elk natuurlijk getal n


I.H. = Inductiehypothese     Q.E.D. = quod erat demonstrandum
Deel  I  = BASIC STEP
Deel II = INDUCTIVE STEP