Te bewijzen :
Bewijs :
Deel I Voor de kleinste n-waarde, nl. 0 is
LL = (1/2)0 = 1
RL = 0! = 1
LL ≥ RL  → O.K.
[ Ook voor n=1 is  LL = RL = 1 ]
Nu gaan we bewijzen dat  S( k ) ⇒  S( k+1)
m.a.w. dat als de stelling geldt voor n = k, ze ook zal gelden voor  n = k + 1
Deel II Gegeven :     ( I.H.)
Te bewijzen:
Bewijs : We vetrekken van de I.H. en vermenigvuldigen beide leden met  k+1
 (om van k! te kunnen gaan naar (k+1)! )

   
__  
__  (*)
Er valt nu nog aan te tonen dat om de eerste breuk te mogen weglaten,
deze kleiner moet zijn dan 1 (vergelijk met 0,9.10 ≥ 9 ⇒ 10>9)

Dus moeten we kunnen bewijzen dat
__
met f(0) = (1+1)1 = 2   en f(1) = 1,52 = 2,25  en als limiet
voor k → het getal e zodat (**) wel degelijk voldaan is
Uit (*) mogen we dan afleiden (linkerlid vergroot) dat
  Q.E.D.
PS. Je vindt ongeveer dezelfde vraag terug onder nr E4 maar enigszins anders opgelost.

Door het principe van volledige inductie is de stelling waar voor n = 0 (Deel I),
n = 1 (Deel II), n = 2 (Deel II), n = 3 ...   m.a.w. voor elk natuurlijk getal n


I.H. = Inductiehypothese     Q.E.D. = quod erat demonstrandum
Deel  I  = BASIC STEP
Deel II = INDUCTIVE STEP