Te bewijzen :
m.a.w.
Bewijs :
Deel I Voor de kleinste n-waarde, nl. 1 is

LL < RL   → O.K.
Deel II Gegeven :     ( I.H.)
Te bewijzen:
Bewijs :
__
__
__
Je 'wegwijzer' in het oog houdende zou je nu mogen verwachten dat de teller deelbaar is door k+2 en/of k+3
We merken echter dat V(−2) = −8+24−22+4 = 28−30 = −2   en   V(−3) = −27+54−33+4 = 58 = −2
Telkens dezelfde rest −2 ! Daarom gaan we de teller verhogen met 2 (dat mag want de breuk wordt dan groter),
concreet : 4 vervangen door 6 : daardoor wordt de teller deelbaar door  k+2  én  k+3  !
Door ofwel de deler k+2 ofwel de deler k+3 af te zonderen en de regel van HORNER toe te passen vinden we de ontbinding van de teller van de breuk
Je zou zelfs kunnen zeggen : als toch (k+2)(k+3) kan afgezonderd worden dan kan de derde factor niets anders zijn dan (k+1) !
__  =  RL   Q.E.D.

Door het principe van volledige inductie is de stelling waar voor n = 1 (Deel I),
n = 2 (Deel II), n = 3 (Deel II), n = 4 ...   m.a.w. voor elk natuurlijk getal n


I.H. = Inductiehypothese     Q.E.D. = quod erat demonstrandum
Deel  I  = BASIC STEP
Deel II = INDUCTIVE STEP