Te bewijzen : D xn = n.xn−1
door te steunen of de afgeleide van het product van
twee functies :  D (f.g) = (D f).g + f.(D g)
Bewijs :
Deel I Voor de kleinste n-waarde, nl. 1 is
LL = D x = 1 (de eerste term)
RL = 1.x0 = 1
LL = RL   → O.K.
Nu gaan we bewijzen dat  S( k ) ⇒  S( k+1)
m.a.w. dat als de stelling geldt voor n = k, ze ook zal gelden voor  n = k + 1
Deel II Gegeven : D xk = k.xk−1     ( I.H.)
Te bewijzen: D xk+1 = (k+1).xk
Bewijs : LL = D xk+1 = D (xk.x)
__ = (D xk).x + xk.(D x)
__ = k.xk−1.x + xk.1
__ = k.xk + xk
__ = (k + 1). xk = RL   Q.E.D.

Door het principe van volledige inductie is de stelling waar voor n = 1 (Deel I),
n = 2 (Deel II), n = 3 (Deel II), n = 4 ...   m.a.w. voor elk natuurlijk getal n


I.H. = Inductiehypothese     Q.E.D. = quod erat demonstrandum
Deel  I  = BASIC STEP
Deel II = INDUCTIVE STEP