Te bewijzen :
m.a.w.
Bewijs :
Deel I Voor de kleinste n-waarde, nl. 1 is
LL = 1 (de eerste term)
RL = 2.(− 1) ≈ 2.0,4 = 0,8
LL > RL   →   O.K.
Deel II Gegeven :     ( I.H.)
Te bewijzen:
Bewijs : Uit de Inductie Hypothese volgt onmiddellijk
__
Er valt nu nog te bewijzen dat
__

en door nu te steunen op de gelijkwaardigheid van   a < b   ⇔   a² < b²
bij positieven getallen a en b
⇔ 4k² + 12k + 9 > 4k²+ 12k + 8
⇔ 9 > 8   evident, dus de stelling is bewezen

Door het principe van volledige inductie is de stelling waar voor n = 1 (Deel I),
n = 2 (Deel II), n = 3 (Deel II), n = 4 ...   m.a.w. voor elk natuurlijk getal n


I.H. = Inductiehypothese     Q.E.D. = quod erat demonstrandum
Deel  I  = BASIC STEP
Deel II = INDUCTIVE STEP

Er bestaat ook nog een heel ander bewijs voor deze stelling.
Kijk naar de volgende grafiek :

Alle blauwe rechthoekjes hebben breedte 1.
De eerste blauwe rechthoek heeft hoogte 1 en oppervlakte 1
De tweede blauwe rechthoek heeft hoogte 1/v2puur en oppervlakte 1/v2puur
De derde blauwe rechthoek heeft hoogte 1/ en oppervlakte 1/
De vierde blauwe rechthoek heeft hoogte 1/v4 en oppervlakte 1/v4
De som van de oppervlakte van de vier blauwe (buiten)rechthoeken is zeker groter dan

Breiden we som uit tot n buiten rechthoekjes, dan verkrijgen we (RIEMANN)

en bijgevolg ook