Te bewijzen : F1 + F3 + F5 + ... + F2n−1 = F2n
waarbij de index het rangnummer is van de term
in de rij van FIBONACCI : 1, 1, 2, 3, 5, 8, 13, 21, 34, ...
d.w.z.   Fn + Fn+1 = Fn+2   (vanaf n=1)
Bewijs :
Deel I Voor de kleinste n-waarde, nl. 1 is
LL = F1 = 1 (de eerste term)
RL = F2 = 1   → O.K.
Deel II Gegeven : F1 + F3 + F5 + ... + F2k−1 = F2k     ( I.H.)
Te bewijzen: F1 + F3 + F5 + ... + F2k−1 + F2k+1 = F2k+2
Bewijs : LL = F1 + F3 + F5 + ... + F2k−1 + F2k+1
__ = F2k + F2k+1
__ = F2k+2wegens de eigenschap van de getallen in de rij van FIBONACCI = RL   Q.E.D.

Door het principe van volledige inductie is de stelling waar voor n = 1 (Deel I),
n = 2 (Deel II), n = 3 (Deel II), n = 4 ...   m.a.w. voor elk natuurlijk getal n > 0


I.H. = Inductiehypothese     Q.E.D. = quod erat demonstrandum
Deel  I  = BASIC STEP
Deel II = INDUCTIVE STEP

Controle van deze eigenschap :
1 + 2       = 3 = vierde term (2 en 3 zijn opeenvolgende termen)
1 + 2 + 5     = 8 = zesde term (5 en 8 zijn opeenvolgende termen)
1 + 2 + 5 + 13 = 21 = achtste term (13 en 21 zijn opeenvolgende termen)
enz.