Te bewijzen : 1.2 + 2.3 + 3.4 + ... + n.(n + 1) = 1/3 n(n + 1)(n + 2)
m.a.w.
Bewijs :
Deel I Voor de kleinste n-waarde, nl. 1 is
LL = 1.2 = 2   (de eerste term)
RL = 1/3.1.2.3 = 2
Nu gaan we bewijzen dat  S( k ) ⇒  S( k+1)
m.a.w. dat als de stelling geldt voor n = k, ze ook zal gelden voor  n = k + 1
Deel II Gegeven : 1.2 + 2.3 + 3.4 + ... + k.(k + 1) = 1/3 k(k + 1)(k + 2)
Te bewijzen: 1.2 + 2.3 + 3.4 + ... + k.(k+1) + (k+1)(k+2) = 1/3 (k+1)(k+2)(k+3)
Bewijs : LL = 1/3 k(k + 1)(k + 2) + (k + 1)(k + 2)
__ = 1/3 k(k + 1)(k + 2) + 1/3.3.(k + 1)(k + 2)
__ = 1/3 (k + 1)(k + 2)(k+3)   Q.E.D.

Door het principe van volledige inductie is de stelling waar voor n = 1 (Deel I), n = 2 (Deel II), n = 3 (Deel II), n = 4 ...   m.a.w. voor elk natuurlijk getal n

I.H. = Inductiehypothese     Q.E.D. = quod erat demonstrandum
Deel  I  = BASIC STEP
Deel II = INDUCTIVE STEP