Te bewijzen : 2³ + 4³ + 6³ + ...(2n)³ = 2 n²(n + 1)²
m.a.w.
Bewijs :
Deel I Voor de kleinste n-waarde, nl. 1 is
LL = 2³ = 8 (de eerste term)
RL = 2.1².(1+1)² = 2.4 = 8   O.K. gelijk
Deel II Gegeven : 2³ + 4³ + 6³ + ...(2k)³ = 2 k²(k + 1)²     ( I.H.)
Te bewijzen: 2³ + 4³ + 6³ + ...(2k)³ + (2k+2)³ = 2 (k+1)²(k + 2)²
Bewijs : LL = [2³ + 4³ + 6³ + ...(2k)³] + (2k+2)³
__ = 2 k²(k + 1)² + (2k+2)³
__ = 2 k²(k + 1)² + 8(k+1)³
__ = 2(k + 1)²(k² + 4k + 4)
__ = 2(k + 1)²(k + 2)² = RL   Q.E.D.

Door het principe van volledige inductie is de stelling waar voor n = 1 (Deel I),
n = 2 (Deel II), n = 3 (Deel II), n = 4 ...   m.a.w. voor elk natuurlijk getal n


I.H. = Inductiehypothese     Q.E.D. = quod erat demonstrandum
Deel  I  = BASIC STEP
Deel II = INDUCTIVE STEP