Te bewijzen : 1.2.3.4 + 2.3.4.5 + 3.4.5.6 + ... + n(n+1)(n+2)(n+3) = 1/5 n(n+1)(n+2)(n+3)(n+4)
m.a.w.
Bewijs :
Deel I Voor de kleinste n-waarde, nl. 1 is
LL = 1.2.3.4 = 24 (de eerste term)
RL = 1/5.1.(1+1).(1+2)(1+3)(1+4) = 1/5 2.3.4.5 = 24   O.K. gelijk
Deel II Gegeven :     ( I.H.)
Te bewijzen:
Bewijs :
__
__
__
__   Q.E.D.

Door het principe van volledige inductie is de stelling waar voor n = 1 (Deel I),
n = 2 (Deel II), n = 3 (Deel II), n = 4 ...   m.a.w. voor elk natuurlijk getal n


I.H. = Inductiehypothese     Q.E.D. = quod erat demonstrandum
Deel  I  = BASIC STEP
Deel II = INDUCTIVE STEP