Te bewijzen : | 32n+1 + 2n−1 = |
of : 32n+1 + 2n−1 is deelbaar door 7 of : 32n+1 + 2n−1 is een zevenvoud of : 32n+1 + 2n−1 is een veelvoud van 7 | |
Bewijs : | |
Deel I |
Voor de kleinste zinvolle n-waarde, nl. 1 is 32n+1 + 2n−1 = 32.1+1 + 21−1 = 33 + 1 = 27 + 1 = 28 |
Deel II | Gegeven : | 32k+1 + 2k−1 = ( I.H.) |
Te bewijzen: | 32k+3 + 2k = | |
Bewijs : | 32k+3 + 2k = 32k+1.32 + 2k−1.2 | |
= 7.32k+1 + 2.32k+1 + 2.2k−1 | ||
= 7.32k+1 + 2.(32k+1 + 2k−1) | ||
De eerste term is deelbaar door 7 omwille van de factor 7, de tweede is deelbaar door 7 omwille van de I.H. |