Te bewijzen : | 9n − 1 = |
of : 9n − 1 is deelbaar door 8 of : 9n − 1 is een achtvoud of : 9n − 1 is een veelvoud van 8 | |
Bewijs : | |
Deel I |
De stelling is waar voor de kleinste n-waarde : neem je n = 0, dan is 90 − 1 = 0 neem je n = 1, dan is 91 − 1 = 8 in beide gevallen dus deelbaar door 8 |
Deel II | Gegeven : | 9k − 1 = ( I.H.) |
Te bewijzen: | 9k+1 − 1 = | |
Bewijs : | 9k+1 − 1 = 9.9k − 9 + 8 = 9.(9k − 1) + 8 | |
De eerste term is deelbaar door 8 wegens de I.H., dus ook de som. |