Te bewijzen : sin (2nx) = 2n.sin x.cos x .cos 2x. ... .cos (2n−1x)     ( n = 1, 2, ...)
Bewijs :
Deel I Voor de kleinste n-waarde, nl. 1 is
LL = sin 2x
RL = 21.sin x.cos(20.x) = 2.sin x.cos x
LL = RL want dit is een bekende (verdubbelings)formule uit de goniometrie
Deel II Gegeven : sin (2kx) = 2k.sin x.cos x .cos 2x. ... .cos (2k−1x)     ( I.H.)
Te bewijzen: sin (2k+1x) = 2k+1.sin x.cos x .cos 2x. ... cos (2k−1x).cos (2kx)
Bewijs : LL = sin (2k+1x) = sin [2.(2k.x)] = 2.sin (2k.x).cos (2k.x)
__ = 2.[2k.sin x.cos x .cos 2x. ... .cos (2k−1x)].cos (2k.x)
__ = 2k+1.sin x.cos x .cos 2x. ... .cos (2k−1x).cos (2k.x)
__ = RL     Q.E.D.

Door het principe van volledige inductie is de stelling waar voor n = 1 (Deel I),
n = 2 (Deel II), n = 3 (Deel II), n = 4 ...   m.a.w. voor elk natuurlijk getal n


I.H. = Inductiehypothese     Q.E.D. = quod erat demonstrandum
Deel  I  = BASIC STEP
Deel II = INDUCTIVE STEP

Voorbeeld :
sin 8x = 8.sin x.cos x.cos 2x.cos 4x   zodat bijvoorbeeld
sin 80° = 8.sin 10°. cos 10°. cos 20°. cos 40°
Reken maar na met je zakrekenmachine of een rekenprogramma op je computer/laptop/tablet