Let op : bewijzen van ongelijkheden is altijd een stuk moeilijker dan bewijzen van gelijkheden !
Te bewijzen : n! > 2n
vanaf de kleinste n-waarde waarvoor deze ongelijkheid waar is
Bewijs :
Deel I 1! > 21 ⇔ 1 > 2   onwaar !
2! > 22 ⇔ 2 > 4   onwaar !
3! > 23 ⇔ 6 > 8   onwaar !
4! > 24 ⇔ 24 > 16   WAAR !
4  is dus de kleinste n-waarde, waarvoor de ongelijkheid waar is
Deel II Gegeven :     k! > 2k     ( I.H.)
Te bewijzen: (k+1)! > 2k+1
Bewijs :     k! > 2k     /× (k+1)
(k + 1).k ! > 2k.(k + 1) > 2k.2
    want vanaf k=4 is k+1 > 2
(k + 1)! > 2k+1    Q.E.D.

Door het principe van volledige inductie is de stelling waar voor n = 4 (Deel I), n = 5 (Deel II),
n = 6 (Deel II), n = 7 ...   m.a.w. voor elk natuurlijk getal n > 3


I.H. = Inductiehypothese     Q.E.D. = quod erat demonstrandum
Deel  I  = BASIC STEP
Deel II = INDUCTIVE STEP