Te bewijzen : n³ − n + 6   = deelbaar-door-3   ∀ n ∈
of :  n³ − n + 6 deelbaar door 3
of :  n³ − n + 6 is een drievoud
of :  n³ − n + 6 is een veelvoud van 3
of :  1/3(n³ − n + 6) is een natuurlijk getal
Bewijs :
Deel I Voor de kleinste n-waarde, nl. 0 is
n³ − n + 6 = 0³ − 0 + 6 = 6 =deelbaar-door-3
Deel II Gegeven : k³ − k + 6   = deelbaar-door-3     ( I.H.)
Te bewijzen: (k + 1)³ − (k + 1) + 6   = deelbaar-door-3
Bewijs :
1ste manier
(k + 1)³ − (k + 1) + 6
= k³ + 3k² + 3k + 1 − k − 1 + 6
= (k³ − k + 6) + 3.k(k + 1)
De eerste term is deelbaar door 3 vanwege de I.H.,
de tweede factor is deelbaar door 3 omwille van de factor 3
Bewijs :
2de manier
  (k + 1)³ − (k + 1) + 6
= (k + 1)[(k + 1)² − 1] + 6
= (k + 1)(k² + 2k) + 6
= k.(k + 1).(k + 2) + 6
Nu zijn k, k + 1 en k + 2 drie opeenvolgende natuurlijke getallen zodat er minstens één factor 2 tussen zit en precies één factor 3.
M.a.w. het product  k.(k + 1).(k + 2)  is deelbaar door 6 zodat ook  k.(k + 1).(k + 2) + 6  deelbaar is door 6.
Merk op : in dit (tweede) bewijs hebben we de inductiehypothese NIET nodig gehad !

Door het principe van volledige inductie is de stelling waar voor n = 0 (Deel I),
n = 1 (Deel II), n = 2 (Deel II), n = 3 ...   m.a.w. voor elk natuurlijk getal n


I.H. = Inductiehypothese     Q.E.D. = quod erat demonstrandum
Deel  I  = BASIC STEP
Deel II = INDUCTIVE STEP