Te bewijzen : 4n+1 + 52n−1 is deelbaar door 21
Bewijs :
Deel I Voor de kleinste n-waarde, nl. 1 is
42 + 51 = 16 + 5 = 21, deelbaar door 21
Deel II Gegeven : 4k+1 + 52k−1 is deelbaar door 21   ( I.H.)
Te bewijzen: 4k+2 + 52k+1 is deelbaar door 21
[ 2(k+1) − 1 = 2k + 2 − 1 = 2k + 1 ]
Bewijs :  4k+2 + 52k+1
= 4k+1.41 + 52k−1. 52   (25 = 4 + 21)
= 4.4k+1 + 4.52k−1 + 21.52k−1
= 4.(4k+1 + 52k−1) + 21.52k−1
Beide termen zijn deelbaar door 21, dus ook de som   Q.E.D.
[ als a en b deelbaar zijn door 21, dan is ook a + b deelbaar door 21 ]

Door het principe van volledige inductie is de stelling waar voor n = 1 (Deel I),
n = 2 (Deel II), n = 3 (Deel II), n = 4 ...   m.a.w. voor elk natuurlijk getal n


I.H. = Inductiehypothese     Q.E.D. = quod erat demonstrandum
Deel  I  = BASIC STEP
Deel II = INDUCTIVE STEP