Te bewijzen : 1.1! + 2.2! + 3.3! + ... + n.n! = (n + 1)! − 1
m.a.w.
Bewijs :
Deel I Voor de kleinste n-waarde, nl. 1 is
LL = 1.1! = 1.1 = 1 (de eerste term)
RL = (1 + 1)! − 1 = 2 − 1 = 1
LL = RL → O.K.
Deel II Gegeven : 1.1! + 2.2! + 3.3! + ... + k.k! = (k + 1)! − 1       ( I.H.)
Te bewijzen: 1.1! + 2.2! + 3.3! + ... + k.k! + (k + 1).(k + 1)! = (k + 2)! − 1
Bewijs : LL = 1.1! + 2.2! + 3.3! + ... + k.k! + (k + 1).(k + 1)!
__ = (k + 1)! − 1 + (k + 1).(k + 1)!
__ = (k + 1)!(1 + k + 1) − 1
__ = (k + 1)!(k + 2) − 1 = (k + 2)! − 1     Q.E.D.

Door het principe van volledige inductie is de stelling waar voor n = 1 (Deel I),
n = 2 (Deel II), n = 3 (Deel II), n = 4 ...   m.a.w. voor elk natuurlijk getal n


I.H. = Inductiehypothese     Q.E.D. = quod erat demonstrandum
Deel  I  = BASIC STEP
Deel II = INDUCTIVE STEP