| Als (x, −3) tot het vierde kwadrant behoort en (−2, y) tot het tweede kwadrant, dan behoort (x,y) tot | A.   het eerste kwadrant |
|---|---|
| B.   het tweede kwadrant | |
| C.   het het derde kwadrant | |
| D.   het vierde kwadrant | |
| E.   één van de assen |
Deze (derde) vraag werd gesteld op 15 januari 2014
tijdens de eerste ronde van de 29ste Wiskunde Olympiade (5de en 6de jaars)
Meer dan 78% van de leerlingen gaven een correct antwoord.
(20% gaf een fout antwoord en 2% liet de vraag open)
|
IN CONSTRUCTION |
A.   |
| B.   | |
| C.   | |
| D.   | |
| E.   |