→ een periodieke functie met periode 3, zodanig dat f(x) = x2 voor −1 < x ≤ 2, dan is f (−4) gelijk aan
|
Zij f : → een periodieke functie met periode 3, zodanig dat f(x) = x2 voor −1 < x ≤ 2, dan is f (−4) gelijk aan
|
A. −1 |
|---|---|
| B. 0 | |
| C. 1 | |
| D. 4 | |
| E. 16 |
[ vwo10-(1s20) - op net sinds 4.8.2025-() ]
Deze (20ste)vraag werd gesteld jan 1995 tijdens de eerste ronde van de 10de Vlaamse Wiskunde Olympiade (5de en 6de jaars)
22% heeft correct geantwoord, 31 heeft fout geantwoord en 47% heeft niet geantwoord.
13% dacht dat (-1)² het juiste antwoord was en 11% dacht dat 4² het juiste antwoord was.
|
IN CONSTRUCTION |
A. |
|---|---|
| B. | |
| C. | |
| D. | |
| E. |
