| Twee congruente kegels met een hoogte die het dubbel is van de straal R van hun grondvlak hebben een gemeenschappelijke as en zijn zodanig geplaatst dat elk van hen zijn top heeft in het grondvlak van de andere. Het deel van de ruimte ingenomen door deze twee kegels heeft volume | A. \(\frac{7}{12}\pi R^3\) |
|---|---|
| B. \(\frac{2}{3}\pi R^3\) | |
| C. \(\frac{7}{6}\pi R^3\) | |
| D. \(\frac{5}{4}\pi R^3\) | |
| E. \(\frac{4}{3}\pi R^3\) |
[ vwo08-(1s18) - op net sinds 25.7.2025-(E) ]
Deze (18de)vraag werd gesteld in jan 1993 tijdens de eerste ronde van de 8ste Wiskunde Wiskunde Olympiade (5de en 6de jaars)
Slechts 12% van de deelnemers gaf een correct antwoord
24% gaf een fout antwoord en 64% gaf geen antwoord.
|
IN CONSTRUCTION |
A. |
|---|---|
| B. | |
| C. | |
| D. | |
| E. |